Edit me
Onderzoek naar sporen van de Spaanse griep in de Zwinstreek

Onderzoek naar sporen van de Spaanse griep in de Zwinstreek[1]

Marc De Meester en Eric Huys

Inleiding

In Ramskapelle (nu een deelgemeente van Knokke-Heist) gaat het verhaal dat Pieter Callant in 1923 de molen aldaar heeft gekocht “van een familie waarvan de gezinsleden (Carolus Peel en Eugenia Devos) gestorven waren aan de Spaanse griep”. Aangezien dit verhaal nu nog rondgaat blijkt de Spaanse griep toch een sterke indruk nagelaten te hebben. De vraag stelt zich wat de impact van de Spaanse griep eigenlijk is geweest in de Zwinstreek en of daar nog sporen van te ontdekken zijn.

Deze studie is nog niet afgewerkt. De auteurs zijn nog bezig met een diepgaand onderzoek in verschillende archieven en andere bronnen.

Studiegebied

Er werd een studiegebied afgebakend. Enerzijds diende dit ruim genoeg te zijn om sporen van de Spaanse griep te kunnen vinden en anderzijds mocht het niet te groot zijn om het werkbaar te houden.

Het onderzoeksgebied omvat de toenmalige zelfstandige gemeenten Heist, Knokke, Ramskapelle, Westkapelle (het huidige Knokke-Heist), Damme, Hoeke, Lapscheure, Moerkerke, Oostkerke, Sijsele, Vivenkapelle (het huidige Damme), Blankenberge, Uitkerke (het huidige Blankenberge), Houtave, Meetkerke, Nieuwmunster, Zuienkerke (het huidige Zuienkerke), Assebroek, Brugge[2], Dudzele, Koolkerke, Lissewege, Sint-Andries, Sint-Kruis en Sint-Michiels (het huidige Brugge).

Methode

Provinciale geneeskundige commissie West-Vlaanderen

Een belangrijke bron voor een onderzoek naar de Spaanse griep is het verslag van de Provinciale geneeskundige commissie West-Vlaanderen. Dit verslag voor het jaar 1918 en het jaar 1919 is echter niet direct terug te vinden. Het archief van deze commissie bevindt zich in het Rijksarchief tot het jaar 1910 en pas terug vanaf het jaar 1925.

De commissie stuurde elk jaar een verslag over de geneeskundige toestand naar de Bestendige Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen. In het Provinciaal archief West-Vlaanderen ontbreken die verslagen van de jaren 1918 en 1919. In het jaarverslag van de Bestendige Deputatie staat betreffende deze verslagen de vermelding “niet ontvangen”. Ook het verslag van de arrondissements-commissaris ontbreekt in het jaarverslag 1918 van de Bestendige Deputatie.

Archieven en andere bronnen

In een aantal gemeentearchieven is er op het eerste zicht weinig rechtstreekse informatie terug te vinden over de Spaanse griep.

In het dagboek van het jaar 1918 van Lodewijk Deklerck, de toenmalige burgermeester van Knokke staat er geen enkele vermelding over de griepepidemie dat jaar[3].

Burgerlijke stand (BS)

Een mogelijke bron om een eventuele invloed van de Spaanse griep na te gaan is de burgerlijke stand. In de eerste plaats kunnen de overlijdensakten een beeld geven van het aantal overleden personen. Alle overlijdensakten vanaf 1910 tot en met 1925 werden in een Excel database ingebracht om hiermee verdere analyses en statistieken uit te voeren. In de overlijdensakten staan geen doodsoorzaken vermeld. Deze analyses gaan dus altijd beperkt blijven tot een zekere inschatting.

Databases gesneuvelde soldaten Eerste Wereldoorlog

Het “Belgian War Dead Register” (BWDR) is de online gegevensbank van het War Heritage Institute die ernaar streeft om zoveel mogelijk biografische gegevens over elke Belgische gesneuvelde soldaat weer te geven[4]. Het War Heritage Institute is de erfgoedinstelling die ressorteert onder Defensie en die het Belgische militaire erfgoed, geschiedenis en herinnering valoriseert.

Door het In Flanders Fields Museum (IFFM) werd een register van slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog opgesteld, zowel van burgers als van militairen[5].

Zowel het BWDR als de IFFM namenlijst bevatten de doodsoorzaken van overleden militairen. Uit een combinatie van deze beide databases met de overlijdensakten uit de BS[6] van de gemeenten uit het onderzoeksgebied werd een eigen Excel-database gemaakt.

Met deze eigen database werd ook een link gemaakt met de overleden Belgische soldaten wiens naam op de verschillende monumenten van het onderzoeksgebied staan[7]. Van de 776 soldaten die op deze monumenten vermeld staan, zijn er 570 overleden door verwondingen (73,4%) en 165 ten gevolge van een ziekte (21,3%). Van 41 (5,3%) is de overlijdensoorzaak niet bekend.

Wat de ziekten betreft maakten de longziekten (zonder tuberculose) de grootste groep uit (longontstekingen, bronchitis, griep, enz.) met 53,5%, gevolgd door tuberculose (20,0%). Andere overlijdens aan ziekten waren te wijten aan tyfus (6,0%), hartziekten (5,3%), hersen- en zenuwstelselaandoeningen (4,7%), maag-darmaandoeningen (4,7%) en verder nog aan cachexie (3 gevallen) en door onderkoeling (1 geval)[8].

Eerste resultaten[9]

Burgerlijke stand (BS)

Eerst werd het aantal overlijdens in de verschillende gemeenten vergeleken van 1910 tot 1925. Aangezien de gemeenten Heist en Knokke in die periode al het toerisme kenden dat tijdens de Eerste Wereldoorlog tijdelijk verdween, werd er ook gekeken of dit een invloed had op de vergelijking van het aantal overlijdens tussen 1910 en 1925. De overlijdensakten van toeristen werden geselecteerd op basis van hun woonplaats, beroep en overlijdensplaats (bijvoorbeeld hotel of villa). Figuren 1 en 2 tonen aan dat dit geen effect gaf voor Heist. Hetzelfde geldt voor Knokke.

2022 02 24 152536Figuur 1. Totaal aantal overleden personen in Heist van 1910 tot 1925

2022 02 24 152554Figuur 2. Aantal overleden personen in Heist van 1910 tot 1925, met uitsluiting van overleden toeristen

Figuur 3 geeft het samengetelde aantal overlijdens in Knokke, Heist, Westkapelle en Ramskapelle (het huidige Knokke-Heist). In de jaren 1915 tot 1919 is er een daling van het aantal overlijdens ten opzichte van de jaren ervoor en erna. In de periode 1915-1919 ligt het overlijdensaantal wat hoger in 1918.

2022 02 24 152607Figuur 3. Aantal overleden personen in Knokke-Heist van 1910 tot 1925

Vervolgens werd het jaar 1918 bekeken per maand. Om meer details te kunnen zien, werd er voor 1918 ook het aantal overlijdens per week berekend. In figuren 4 en 5 staan de resultaten hiervan voor Knokke-Heist als voorbeeld.

2022 02 24 152623Figuur 4. Aantal overleden personen in Knokke-Heist in 1918 per maand

2022 02 24 152633Figuur 5. Aantal overleden personen in Knokke-Heist in 1918 per week

In figuur 4 is te zien dat het hoogste aantal overlijdens zich situeert in de maand oktober. De hoogste piek doet zich voor in de week van 28 oktober tot 3 november 1918 (zie figuur 5).

In de internationale literatuur is terug te vinden dat de leeftijd van de slachtoffers van de Spaanse griep atypisch was. Terwijl bij een klassieke seizoensgriep de meeste overlijdens zich in de heel jonge en de oudere bevolkingsgroepen situeert, was dit bij de Spaanse griep meer uitgesproken in de leeftijdsgroep van jong volwassenen tussen 20 en 40 jaar[10]. Bij het analyseren van de overlijdens uit de BS werd een dergelijk effect teruggevonden. Als voorbeeld is in figuur 6 te zien dat voor Blankenberge er in de maanden oktober en november 1918 een veel grotere proportie overlijdens is in de leeftijdsgroep 20-39 jaar vergeleken met de andere maanden van dat jaar.

2022 02 24 152649Figuur 6. Aantal overleden personen in Blankenberge in 1918 per week

Voor alle andere gemeenten werden dezelfde vergelijkingen uitgevoerd en voor het gans het onderzoeksgebied zullen de overlijdensaantallen van de verschillende gemeenten opgeteld worden om deze ook te vergelijken tussen 1918 en 1925. En ook het jaar 1918 zal in detail bekeken worden per maand en per week.

Uit de overlijdensakten van Ramskapelle blijkt trouwens dat de vroegere eigenaarsfamilie van de Callantmolen niet overleden is aan de Spaanse griep. Carolus Peel is namelijk overleden op 12 februari 1921 en Eugenia Devos op 27 maart 1921. Wat niet uitsluit dat ze misschien aan een andere griep of infectieziekte zouden kunnen overleden zijn.

Databases gesneuvelde soldaten Eerste Wereldoorlog

Uit de databases van BWDR en IFFM namenlijst werden de Belgische soldaten die overleden zijn aan de griep geselecteerd. In figuur 7 staat het aantal per week aan griep overleden militairen voor de periode januari 1918 (begin week 1 van 1918) tot 6 juli 1919 (einde week 27 van 1919).

2022 02 24 152708Figuur 7. Aantal per week aan griep overleden Belgische militairen voor de periode januari 1918 (begin week 1 van 1918) tot 6 juli 1919

 

Het aantal griepgevallen begon te stijgen vanaf 16-22 september 1918 om een piek te bereiken op 28 oktober-3 november 1918. In de week 9-15 december leek de epidemie op zijn einde te zijn. De piek op 28 oktober-3 november is dezelfde als deze die te zien is in de overlijdens in Knokke-Heist (zie figuur 5).

In de periode van 10 tot 23 februari 1919 is nog een kleine nieuwe piek te zien, wat overeenkomt met de derde fase van de Spaanse griep die in de internationale literatuur wordt vermeld[11].

Van de aan de griep overleden Belgische soldaten is uiteraard het grootste deel overleden op Belgisch grondgebied en in Frankrijk waar verschillende militaire hospitalen waren[12] (zie tabel 1). Opvallend is wel dat er ook veel Belgische militairen aan de griep overleden zijn in landen waar er een zekere barrière was; zoals Nederland (grensbewaking), Duitsland, Belgisch Congo en Rusland.

 

Land

Aantal

België

971

Frankrijk

861

Duitsland

199

Nederland

72

Zwitserland

17

Engeland

14

Belgisch Congo

6

Denemarken

2

Rusland

1

Spanje

1

Totaal

2144

Tabel 1. Aantal Belgische militairen overleden aan de griep per land van overlijden

 

Wat de soldaten van de Zwinstreek zelf betreft, is er in de periode 1914-1917 geen enkele overleden aan de griep (zie figuur 8). In de periode 1918-1919 is bij 18% van de overleden militairen de doodsoorzaak griep (zie figuur 9). De Spaanse griep is in die periode even sterk verantwoordelijk voor de overlijdens als al de andere ziekten samen (respectievelijk 18% en 17%). In deze periode is het percentage overlijdens aan ziekten sterk toegenomen ten opzichte van het eerste deel van de oorlog: 35% (1918-1919) t.o.v. 14%.

2022 02 24 152744Figuur 8. Soldaten uit de Zwinstreek: overlijdensoorzaken 1914-1917

2022 02 24 152808Figuur 9. Soldaten uit de Zwinstreek: overlijdensoorzaken 1918-1919

In Sint-Michiels werd er op het einde van de Eerste Wereldoorlog (vanaf 20 oktober 1918 tot 31 december 1918) een Belgisch militair hospitaal (BeMH Sint-Michiels) ingericht in de gebouwen van het Onze-Lieve-Vrouwgesticht (figuur 10), een psychiatrische instelling voor vrouwen[13]. Daar werden vele Belgische soldaten, die slachtoffer waren geworden van de Spaanse griep verzorgd. Opzoekingen in de registers van de Burgerlijke Stand Sint-Michiels (1918-1919), de In Flanders Fields namenlijst en het Belgian War Dead Register geven aan dat in deze instelling 390 soldaten zijn overleden, vooral afkomstig van het front. Driehonderdachtenveertig ervan zijn gestorven aan griep en longontsteking en grieperige bronchopneumonie, alias Spaanse griep (zie figuur 11). 

2022 02 24 152825Figuur 10. Onze-Lieve-Vrouwgesticht (Sint-Michiels) - © Inventaris onroerend erfgoed[14]

2022 02 24 152843Figuur 11. Overleden soldaten aan de griep in het BeMH Sint-Michiels

Velen van hen zijn begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Steenbrugge (Assebroek) (figuur 12). Van de hier begraven soldaten is 48% overleden aan de griep (figuur 13).

2022 02 24 152857Figuur 12. Belgische militaire begraafplaats van Steenbrugge (Assebroek)
© Geschied- en Heemkundige Kring van de Zwinstreek Sint-Guthago

2022 02 24 152919Figuur 13. Overlijdensoorzaken van de soldaten begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Steenbrugge (Assebroek)

 

Andere bronnen

Andere interessante bronnen voor de studie van de Spaanse griep zijn krantenartikels en de parochiale verslagen uit die periode. Een voorbeeld hiervan is een artikel in de krant “Het Vaderland-Belgisch Dagblad te Havre” van 22 november 1918 over de door de Duitsers “ontvoerde weerbare mannen” te Knokke (figuur 14), waarin sprake is van een man die is kunnen ontsnappen in Eeklo en teruggekeerd is naar Knokke met de Spaanse griep en daar zijn kinderen heeft besmet.

2022 02 24 152940Figuur 14. Het Vaderland-Belgisch Dagblad te Havre, 22-11-1918 

Ook in het verslag van de pastoor van de Sint-Antoniusparochie in Blankenberge is er sprake van de weggevoerde weerbare mannen (figuur 15), waarbij er van twee van hen vermeld werd dat ze ziek teruggekeerd zijn en overleden.

2022 02 24 152958Figuur 15. Bisdom Brugge / Diocèse de Bruges, Blankenberge  Parochie van Sint-Antonius; Parochiaal verslag; 10/09/1919-10/09/1919

 

Dit verhaal van de weggevoerde weerbare mannen in oktober 1918 zou misschien een extra factor kunnen zijn bij de verspreiding van de Spaanse griep.

Andere bronnen die een mogelijke verspreiding van de Spaanse griep in de hand zouden kunnen gewerkt hebben waren bijvoorbeeld samenscholingen (figuur 16), begrafenissen, zondagsmissen, openbaar vervoer, enz. Stads- en gemeentebesturen wilden dit beperken, maar hun macht in deze was beperkt.

2022 02 24 153020Figuur 16. De Bevrijding van Brugge na WO I: intocht van het Belgisch leger in de Zuidzandstraat te Brugge - © Erfgoedbrugge.be

Besluit

Deze studie naar de sporen van de Spaanse griep in de Zwinstreek is nog niet afgerond en loopt dus nog verder.

De eerste resultaten van de analyses van de overlijdensakten uit de Burgerlijke Stand van de gemeenten uit het onderzoeksgebied tonen een duidelijk verhoogde piek aan overlijdens tussen ongeveer de tweede helft van oktober 1918 en half november 1918. Dit komt goed overeen met de overlijdenspiek van Belgische soldaten (waarvan de doodsoorzaak gekend is) die gestorven zijn aan de griep. Er is in oktober en november 1918 ook een duidelijk hoge proportie aan overlijdens in de leeftijdsgroep tussen 20 en 39 jaar, wat volgens de internationale literatuur typisch was voor de Spaanse griep. Deze vaststellingen lijken duidelijk te maken te hebben met de Spaanse griep in de Zwinstreek.

Een ander punt betreffende de Spaanse griep in de streek is dat 18% van de overleden militairen van de Zwinstreek gestorven zijn aan de Spaanse griep.

In Sint-Michiels werd er op einde van de Eerste Wereldoorlog een Belgisch militair hospitaal ingericht in de gebouwen van het Onze-Lieve-Vrouwgesticht, waar veel Belgische soldaten, die slachtoffer waren geworden van de Spaanse griep werden opgenomen.

En op de Belgische militaire begraafplaats in Assebroek liggen veel soldaten begraven die overleden zijn aan de Spaanse griep.

Ook in krantenartikels en in parochiale verslagen uit het Bisdom Brugge uit die tijd zijn feiten over de Spaanse griep terug te vinden.

Voetnoten

[1]    Deze tekst is de neerslag van een lezing gegeven op het Lentesymposium van Montanus, het Collegium Medico-Historicum Brugense, op 1 mei 2019 te Brugge.
Deze tekst wordt ook gepubliceerd in de Montanus Tijdingen 2019.

[2]    Sint-Pieters-op-de-Dijk en Zeebrugge maakten in de periode 1910-1925 al deel uit van de stad Brugge.

[3]    Het dagboek van Lodewijk Deklerck 1918. Deel IV, Cnocke Is Hier, tijdschrift 56A, jaargang 2019, p.35-47.

[4]    Belgian War Dead Register: https://www.wardeadregister.be/nl

[5]    Deze database is terug te vinden op http://www.inflandersfields.be/nl/namenlijst/zoek

[6]    De overleden soldaten kregen in de overlijdensakten van de BS de vermelding “stierf voor België” in rode inkt.

[7]    Deze link mondde uit in de publicatie “Soldaten van de Zwinstreek uit de Groote Oorlog herdacht op de monumenten”, Rond de Poldertorens, 60ste jaargang, nrs. 2-3-4, 2018, uitgegeven door de Geschied- en Heemkundige Kring van de Zwinstreek Sint-Guthago. Deze publicatie telt 220 pagina’s met daarin meer over de mobilisatie, een uitvoerige bespreking van elk monument met namen van gesneuvelde soldaten en tabellen met details over elke soldaat.

[8]    DE MEESTER M., HUYS E., Soldaten van de Zwinstreek uit de Groote Oorlog herdacht op de monumenten”, Rond de Poldertorens, 60, 2-3-4, 2018, p. 64-65.

[9]    Deze studie is nog niet afgerond. Het eindresultaat zal later gepubliceerd worden.

[10] HONIGSBAUM M., Living with Enza. The forgotten story of Britain and the great flu pandemic of 1918, London, 2019, p.16, p.106. OPDYCKE S., The flu epidemic of 1918. America’s experience in the global health crisis, New York and London, 2014, p.6. SPINNEY L. Pale Rider. The Spanish flu of 1918 and how it changed the world, London, 2017, p.195.

[11] HONIGSBAUM M., Living with Enza. The forgotten story of Britain and the great flu pandemic of 1918, London, 2019, p.144-145. OPDYCKE S., The flu epidemic of 1918. America’s experience in the global health crisis, New York and London, 2014, p.106-107. SPINNEY L. Pale Rider. The Spanish flu of 1918 and how it changed the world, London, 2017, p.44-45.

[12] Voor een overzicht van de verschillende Belgische militaire hospitalen in WO I, zie DE MEESTER M., HUYS E., Soldaten van de Zwinstreek uit de Groote Oorlog herdacht op de monumenten, Rond de Poldertorens, 60, 2-3-4, 2018, p. 248-249.

[13] CASSELMAN J., Albert De Haene (1910-1961) en Hubert Ronse (1928-2010). Honderd jaar Psychiatrisch Ziekenhuis Onze-Lieve-Vrouw Brugge (1910-2010), met voorgeschiedenis vanaf de twaalfde eeuw, Antwerpen, 2013, p.117-118.

[14] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/77786